Waarom is dit visje zo belangrijk dan? Hoewel heel veel zeehengelaars er waarschijnlijk nog nooit eentje hebben gevangen, betreft het qua aantallen een van de meest talrijke soorten die voor onze kust voorkomen. Ze worden maximaal 20 cm lang en vormen voor heel veel zeedieren een uiterst essentieel bulkvoedsel. Van zeebaarzen, gepen en makrelen tot zeehonden en bruinvissen, de zandspieringen of ‘sand eels’ zoals de Engelsen deze slanke, ietwat slangachtige vissoort noemen, vormen samen met garnalen en visbroed de grootste voedselbron van de Noordzee. Wanneer het hoog of laag water is en de meeste stroming is gaan liggen, komen ze in grote scholen tevoorschijn. Het grote verschil met haring en makreel is, dat als ze er eenmaal zitten, ze zich vrijwel niet meer verplaatsen.
Het is 29 juli van dit jaar. Nadat ik gisteren op het Banjaardstrand mijn eerste tarbot (Psetta maxima) ving, is het vandaag tijd om een betere foto van een fint (Alosa fallax) te gaan scoren. Die soort ving ik vorig jaar voor het eerst, maar doordat ik toen een kapotte telefoon had, was de foto onderbelicht en onscherp. En aangezien voor onze documentatie als soortenjagers juist ook een goede foto van de zelfgevangen vis heel belangrijk is, wil ik per se een nieuwe, betere foto maken. En natuurlijk hoop ik vandaag ook weer zandspieringen tegen te komen, zodat ik ze met mijn haakjes maatje no. 30 kan pesten.
Lees verder
Geen opmerkingen:
Een reactie posten