dinsdag 7 juli 2015

Vlissingen

Gisteren ben ik in Vlissingen geweest. Toen ik daar aankwam wist ik nog niet waar ik wilde gaan zitten, daarom ben ik eerst een eindje langs de zee af gaan lopen. Bij het Nollehoofd aan de kant waar ik vanaf kom kan ik uit de wind zitten, daarom besluit ik om het hier te proberen. Ik heb mijn strandhengel bij voor verder te gooien en mijn picker voor dichterbij te vissen, met stukjes garnaal. Op de garnalen krijg ik af en toe een paar tikjes, maar ik weet niks te haken. Het water zakt langzaam steeds verder, er blijven steeds meer poeltjes op de rotsen over. Ik besluit om eens wat stenen om te rollen, misschien zit er ergens een visje onder verstopt. Ik vind één grondeltje en één mini-vijfdradig meuntje. Het meuntje kan ik sowieso niet vangen, want die is veel te klein. Het grondeltje is als de dood voor me en na drie keer proberen raak ik hem kwijt. Wanneer ik bijna alle poeltjes gehad heb zie ik een heel klein aaltje zwemmen. Hij zit langs een groot blad zeesla. Ik weet dat ik hem niet met de haak kan vangen, maar ik probeer het toch. Het beestje wordt na een tijdje bang en vlucht in een lege rechtopstaande oester. Zouden er meer in de oesters zitten? Ik besluit om mijn aasje eens in een paar oesters aan te bieden. Bij de vierde oester krijg ik beet! Een botervis!
Botervis
De 59ste soort die ik af mag strepen. Omdat ze zo kronkelen en zo donker zijn is het echt lastig om een goede foto te maken. Wanneer ik een redelijke foto heb zet ik hem terug in de oester. Ik ga zo nog even verder en in hetzelfde poeltje vang ik nog een botervis! In alle andere poeltjes zaten ze niet, dus het is niet makkelijk ze te vinden.

Wanneer het langzaam vloed begint te worden besluit ik om vanaf het kleine stukje strand te gaan vissen, een stuk dichterbij het station. Hier vang ik helemaal niks, daarom ga ik na een tijdje weer verder richting het station. Mijn idee was om van de kadewanden recht naar beneden te vissen. Maar voordat ik bij de kadewanden ben kom ik langs de inlaat van de haven. Ik klim over het hekje en loop naar beneden om te kijken of ik iets zie zwemmen. Ik loop zo'n 40 meter door en besluit dan om weer om te draaien, maar dan zie ik harders zwemmen. Dat wil ik wel even proberen, dus ik maak twee voerplekjes met brood waar de harders af en toe een stukje van pakken. Er zitten ook hele kleine tussen, zou dit één van de andere twee harder soorten zijn? Na een tijdje krijgen ze me door, ik zie er steeds minder en even later zijn ze allemaal weg. Daarom loop ik verder langs de kant. Na een paar honderd meter is de kant niet meer recht en kom ik al snel weer harders tegen. Ze schrikken al snel van me en zwemmen door, ik loop langzaam achter ze aan. Totdat ik bij een hek kom dat drie meter over het water steekt. Net achter dit hek zwemmen een hele hoop kleine harders en een paar grote. Ik probeer ze aan deze kant van het hek te krijgen door wat brood en garnalen te gooien. Maar ze komen niet van hun plek af. Daarom loop ik na een uur proberen maar weer terug.

Daar ga ik aan de zeekant nog even proberen met stukjes garnaal. Na 20 minuten proberen krijg ik een beetje. Wanneer ik het visje uit het water omhoog til moet ik echt even in mijn ogen wrijven. Wat is dit nu weer? Een wel heel lelijk visje, met een bolle kop. Het heeft wel wat weg van een doorzichtig kikkervisje. Ik bekijk even alle vinnen. Twee rugvinnen, één korte en één lange, een lange anaalvin en de buikvinnen vergroeid tot een zuignapje. Het is dus
een grondel. Maar wat voor een grondel? Ik ken geen grondel die er zo uit ziet. Is dit visje misschien ziek of  gehandicapt? Tot nu toe heb ik er nergens iets over kunnen vinden. Als iemand een idee heeft welke vis dit is dan hoor ik het graag. Na dit gekke beest heb ik niks meer gevangen. Ongeveer drie kwartier later ben ik naar huis gegaan.

Ik heb veel mensen gevraagd of ze een idee hadden wat dit visje zou kunnen zijn. Meer dan één keer heb ik te horen gekregen dat het een glasgrondel is. Anderen zijn het hier niet mee eens maar weten niet wat het wel is. Ik ga er voor nu vanuit dat het een glasgrondel is. Als iemand het zeker denkt te weten hoor ik het nog steeds graag!

donderdag 2 juli 2015

Ijmuiden

Gisterenochtend wilde ik met de eerste trein naar Ijmuiden gaan. Omdat ik geen eten voor mezelf had en alleen verenpaternosters en ander kunstaas, heb ik tot 8 uur gewacht zodat ik eerst nog even langs de supermarkt kon. Een brood, beleg en een bakje garnalen gingen mee. Twee minuten over half negen heb ik de intercity gepakt.

Iets voor elven stap ik uit de bus. Omdat het op de zuidpier waarschijnlijk druk is kies ik ervoor om naar de andere steenstort te lopen, net na de marina haven. Daar aangekomen, begin ik met klimmen. Ik klim helemaal door tot de kop. Daar zie ik af en toe kleine visjes zwemmen, het zijn waarschijnlijk de haringen die ik hier eerder al tegen kwam. Ze zijn ondertussen een maatje groter geworden. Ik leg één hengel met garnaaltjes er aan ongeveer een meter uit de kant. Met mijn spinhengel vis ik actief met een verenpaternoster, deze levert helaas niets op. Met de garnalen vang ik één zwartbekgrondel. Na een hele tijd proberen besluit ik om toch maar naar de zuidpier te wandelen. Na een lange en hete wandeling, kom ik op de pier. Er zitten verspreid best wel wat mensen te vissen. Veel met een dobber of met veren, een enkeling vist op platvis. Ik besluit om in de binnenbocht een heel stuk naar beneden te klimmen en daar verder te vissen. Dit levert helaas niets op. Na een uur of anderhalf heb ik nog steeds geen vis gezien, alleen bij mijn buurman, die ving drie scharren tegelijk. Ik besluit om weer een wandeling te maken; door de haven terug naar het strandje en eventueel nog over de steenstort klimmen.

Ik loop over de pier terug, richting de haven. Bij de ingang van de haven zie ik een paar harders rond de palen zwemmen, ze zijn aan het eten. Maar ik kan ze hier nooit vangen, vanaf vijf meter hoogte. Ik loop terug, om een rondje om de haven heen te maken. Daar zie ik al snel nog twee harders, deze zijn ook aan het grazen! Tien meter van ze af klim ik over de rotsen naar beneden en ga stil op een platte steen zitten. Af en toe gooi ik wat stukjes brood terwijl ik mijn hengel en mijn schepnet klaar maak. Voordat ik in kan gooien hebben ze al een beetje van mijn brood gegeten. Ze eten bijna niet drijvend, alleen de stukjes die naar beneden zinken worden gepakt. Daarom maak ik een paar knijploodjes op de lijn, ongeveer 20cm boven mijn broodje. Het broodje maak ik aan de haak zodat het drijft. Dit is een soort van pop-up die boven het wier blijft staan. Mijn brood wordt een aantal keer gepakt, maar zo snel weer uit getuft dat ik te laat aan sla. Na een keer of vijf misslaan, draai ik mijn draad iets strakker aan, na het ingooien. Het broodje wordt weer gepakt, ik sla. Ja, hangen! De eerste paar seconde wiebelt de vis verwart met zijn kop, maar daarna racet hij aan! Ik heb moeite om hem onder de steigers uit de houden, maar ook moeite om mijn draad niet langs de stenen af te schuren. Tijdens het drillen klim ik voorzichtig verder naar het water, hoewel de vis er nog lang niet is. Hij blijft voor mijn gevoel echt heel lang vechten. Na een tijdje krijg ik hem dichterbij, nu moet hij nog over de stenen heen. Tot drie keer toe komt hij bij de stenen maar is hij nog te diep om hem erover heen te slepen. Als de vis te dichtbij de stenen komt, draai ik mijn molen iets losser. Dan zwemt de vis weer wat verder weg en kan ik hem weer proberen omhoog en naar me toe te tillen. Bij de vierde poging komt hij er overheen, nu nog scheppen. Hij past eigenlijk helemaal niet in het net, daarnaast heeft de harder nog steeds genoeg energie om tegen te stribbelen. Terwijl ik moeilijk sta te doen om hem te scheppen knakt het bovenste segment van mijn hengel door! Omdat dit te lang duurt, besluit ik om de lijn vast te pakken en de hengel neer te leggen. Nu kan ik de vis met mijn vrije hand in het net stoppen. Ondertussen zijn er best wel wat mensen komen kijken, als hij eindelijk het net ingaat roep ik "Ja, nu heb ik hem!". Ik onthaak de vis in het net en vraag aan de voorbijgangers of ze een foto willen maken. Ik klauter met het netje naar boven en laat iemand een paar foto's knippen. Daarna klim ik weer snel naar beneden, de harder is een beetje loom wanneer ik hem vrij laat. Hij gaat even op de bodem liggen rusten en voegt zich na een tijdje weer bij zijn soortgenoten. Yes! Wat een mooie vis! Dit was een gevecht wat ik niet snel meer zal vergeten. En mijn 58ste vissoort!
Diklipharder
Na mijn vangst heb ik echt even pauze nodig, ik pak mijn spullen in en ga in de schaduw staan. Wanneer ik weer een beetje op temperatuur gekomen ben gaat mijn zoektocht verder. Niet meer achter de harders aan, die hengel is ten slotte kapot. Tijdens het vissen op de harders zag ik heel veel kleine visjes zwemmen, waar af en toe een visje van een centimeter of 15-20 jagend doorheen zwom. Mijn vermoeden zegt me dat het spiering is. Omdat ik geen zagers en geen vis heb, vis ik met de garnalen. Ik krijg één keer beet, maar het visje schiet los voordat ik het bij de kant heb. Hierna is het niks meer, om half acht ben ik naar de bushalte vertrokken en naar huis gegaan.